19 februari 2007

Afscheid van Mémé

Het vriendschapsfeest in Mémé: samen de taart aansnijden
Regine leert de jonge ongeschoolde meisjes wat breien
Het dansen zit hen natuurlijk in het bloed
De kinderen van de kok: Hedwige en Pierre
Ons derde beertje is ook met veel dank ontvangen door een jong moedertje
lastige afscheidsmomenten komen. Maar we komen terug!Op Sint Valentijn vertrekken we naar Mémé. Deze keer met de wagen van Frans. We worden hartelijk verwelkomd door zuster Alice en de novices. De opleiding van 32 jonge meisjes tussen 12 en 18 verloopt heel goed. De meeste zijn niet naar school geweest. Ze zijn nog even naar de markt maar daarna oefenen ze het haken en breien. De verantwoordelijke is een jonge vrouw (sociaal assistente) die in dit deel van het bisdom verantwoordelijk is voor ‘La promotion de la femme’. Opvallend is ook hoe ze met weinig middelen moeten werken. De cementzakken worden voorzichtig opengescheurd en met de binnenzakken maken ze patronen om te leren naaien.
We gaan ook eens naar de tuintjes van de vrouwen kijken en zien dat de planten al flink gegroeid zijn. Daarna ga ik even naar de hoofdstraat en in elk huis moet ik even binnengaan. Pierre heeft tegenslag gehad met zijn boomkwekerij: de lezards (hagedisachtige) hebben heel wat van de jonge boompjes verorberd. Hij heeft ze nu naar verplaatst naar een zonniger plaats waar er minder van die beestjes zitten.
’s Avonds eten we met heel het gezelschap samen en de jonge priester Richard van Mayo Ouldeme is er ook bij. Het feest van St. Valentijn is hier een vriendschapsfeest.

De jonge ongeschoolde meisjes hebben heel wat taken: het halen van zand uit de rivier, het schoonmaken van slaapzaal en terrein, het vullen van de drinkpotten, het klaarmaken van het ochtendeten, ze leren wat Frans maar dat gaat op een heel trage manier. Ze zijn ook het schoolgaan helemaal niet gewoon en kennen ook de nodige discipline niet om te luisteren bijvoorbeeld. Regine heeft ze wat geholpen bij hun breiwerk en haakwerk en na de middag hebben we samen wat gezongen en gedanst. Elke etnie (6 verschillende talen) danste een traditionele dans.
Daarna zijn we met Buba de kok eens naar zijn wijk getrokken en konden daar zien hoe ze op veel manieren het bergwater proberen op te vangen en af te remmen om zo lang mogelijk water te hebben. Onmiddellijk werden we door enkele bewoners van de wijk begeleid. Daardoor kunnen ze in de ruimte tussen de bergen aan landbouw doen en hebben ze een drinkput voor het vee. We zagen ook een pottenbakkersput en enkele ‘kanaries’ (kleien grote kuipen) waar ze water in opslaan of bilbil. Die gaan ze dan op de markt verkopen.

Het dansen heeft me waarschijnlijk parten gespeeld want ’s morgens heb ik een zware verkoudheid. We gaan op bezoek in Mayo Ouldeme waar we de broeders van Charles de Foucould bezoeken. Vooral met frère Roger, met wie ik naar het oosten op reis geweest ben in 2003 hebben we heel wat herinneringen op te halen. Ik moet wel wat aspirinen slikken om mijn hoofdpijn onder controle te houden. We gaan ook kort op bezoek in de sare van de meisjes en de jongens in Tokombere. Er zijn drie jongeren van Mémé mee om daar hun vrienden en vriendinnen eens te ontmoeten. ’s Avonds ga ik vroeg slapen om te genezen van de verkoudheid.
’s Zondags is het de dag van het afscheid, we geven nog enkele geschenken aan o.a. de kok, Mathias, de vriendelijke enthousiaste jonge pastoor en de vele vrienden en omstreeks 16u30 trekken we naar Maroua. De meisjes, die in Maroua studeren, hebben twee kleien potten mee, mil en onderweg kopen ze ook nog brandhout dat in de stad veel duurder is.
Zo voelen we stilaan het einde van ons verblijf naderen en zullen er een aantal lastige afscheidsmomenten meemaken. Maar we komen terug!!!

Geen opmerkingen: